Zadie

Zadie


“Vond je het fijn?” vroeg ze.
Ik lag nog na te hijgen. Ze zat naakt op de rand van het bed en wurmde zich in haar zwarte strapless topje.
“Wat dacht je", zei ik, “super.”
Ze glimlachte.
“Dank je voor het compliment. Jij was ook super.”
Ik wist dat ze het niet meende. Ze had flink moeten werken om me te krijgen waar ze wou – heel professioneel, en toch kreeg ik niet het gevoel dat het voor haar een job was. Het was verbazend hoe goed ze erin getraind was.
“Als je een opmerking hebt over hoe het beter kan, hoor ik dat graag.”
“Nee, hoor. Je bent heel lief en heel mooi.”
“Nou, dan ga ik maar eens,” zei ze, toen ze was aangekleed. “De betaling gebeurt automatisch via de app. En vergeet niet een review te schrijven.”
“Wacht", zei ik, “blijf.”
“Waarom?” zei ze.
“Ik hoorde dat je ook mooie verhalen kunt vertellen.”
Ze lachte verlegen.
“Dat zegt men, ja, maar het staat nog niet helemaal op punt.”
“Da’s niet erg", zei ik, “ik ben gewoon heel nieuwsgierig.”
Eigenlijk was ik gewoon heel eenzaam. Ik wilde niet alleen zijn die avond, ik wilde iemand die met me praatte.
Ze keek op haar horloge en ging terug naast mij liggen.
“Goed. Welk verhaal wil je?”
“Over een konijn dat een hol graaft.”
Ze leek niet verbaasd over mijn vreemde verzoek en dacht even na.
“Er was eens een konijn, genaamd John. Hij had altijd al een droom gehad om zijn eigen hol te maken. Dus vandaag begon hij met het graven in de grond. Hij werkte hard en binnen een paar uur had hij een groot hol gemaakt. Hij kroop erin en voelde zich zo veilig. John was zo blij dat hij eindelijk zijn eigen hol had!”
Ik moest lachen.
“Waarom lach je?” vroeg ze.
“Je hebt gelijk,” zei ik, “het staat nog niet helemaal op punt.”
“Sorry", zei ze, “Ik kan nog veel beter worden, dat beloof ik.’
“Nee, mijn schuld”, zei ik, “Ik was je gewoon aan het plagen. Van een konijn dat een hol graaft kun je nooit een goed verhaal maken. Vertel me iets anders, iets over mensen. Ik hou wel van wat drama.”
“Waarover?”
“Hm… Over een man die na een echtscheiding helemaal uitgeput is en niet meer kan slapen.”
Opnieuw dacht ze even na.
“John had altijd een goed huwelijk gehad. Hij en zijn vrouw hadden elkaar altijd liefgehad en samen hadden ze veel meegemaakt. Maar een paar maanden geleden hadden ze besloten uit elkaar te gaan en John had zich daardoor diep bedroefd gevoeld. Hoewel het een moeilijke tijd was geweest, had hij het gevoel dat hij weer vooruit kon kijken. Maar na een paar dagen kwam hij erachter dat hij niet meer kon slapen. Hij was zo moe, maar hij raakte gewoon niet in slaap. Hij probeerde van alles, van kruiden tot slaappillen, maar zijn slaapproblemen bleven. Uiteindelijk begon hij te begrijpen dat zijn emotionele vermoeidheid hem meer had getroffen dan hij had verwacht. John wist dat hij erdoorheen moest komen en zo begon hij aan de moeilijke reis om zijn emotionele gezondheid te herstellen.”
Ze keek me aan. Ik zweeg. Ik wist niet of ik moest lachen of huilen.
“Wat vond je ervan?”
“Goed,” zei ik, “Goed hoor. Het is geen Hemingway maar ik vond het wel prettig om naar je te luisteren. Je hebt een mooie stem, weet je.”
Haar stem was als een zachte wind die door de bomen ruist.
“Dank je voor het compliment,” zei ze, “als je een opmerking hebt hoe het beter kan, dan hoor ik dat graag.”
Ze keek op haar horloge en stond op.
“Ik moet ervandoor”, zei ze.
“Blijf hier,” zei ik. “Blijf hier vannacht, en vertel me nog meer.”
Ze bleef staan en dacht na.
“Dat kan,” zei ze, “Voor een hele nacht is er het voordeeltarief.”
“En elke nacht? Wat als je elke nacht komt?”
“Wil je me op langere termijn inzetten, dan is er ook de leaseformule. Met Pleasure Lease is alles inbegrepen. Na afloop van het contract hoef je je ook nergens zorgen over te maken. Als je me wil houden, betaal je na de contractuele 1001 nachten enkel nog de restwaarde, maar je kunt ook een nieuw model kiezen.”


Elke avond, om acht uur, stond ze voor de deur. We dronken iets, we hadden seks en ze vertelde verhalen. Over konijnen die naar andere planeten vlogen en er verliefd werden op aliens, over gekke wetenschappers die mensen en lama's kruisten, over vleermuizen die verlangden naar een leven in het daglicht, over soldaten in de loopgraven, die net voor hun dood een visioen van hun geliefde zagen. Een hoop clichés, een samenraapsel van thema's en stijlen. De konijnen en de aliens leefden nog lang en gelukkig, de gekke wetenschappers kregen berouw over hun vreselijke experimenten, de vleermuizen zagen in dat het hun lot was om te leven bij nacht, en de geliefden van de soldaten begrepen dat hun dood niet tevergeefs was geweest en dat hun herinnering voor altijd zou blijven voortleven. Maar ik hield ervan. Nacht na nacht vertelde Zadie me haar generieke verhaaltjes. Soms viel ik meteen in slaap, soms moest ze blijven vertellen tot vroeg in de ochtend. Met elk verhaaltje werd het gat in mijn hart een beetje meer gevuld. Om zeven uur ‘s ochtends hoorde ik haar de deur achter zich dichttrekken. De hele dag kon ik aan niets anders denken dan aan haar komst die avond. Ik verlangde naar haar stem, naar haar bijeen geharkte verzinsels. Het verbaasde me telkens weer hoe ze van de schijnbaar tegenstrijdige elementen die ik haar soms aanreikte toch een coherent geheel maakte, met een begin, een midden en een einde. Mijn pijn en eenzaamheid waren niet zinloos maar maakten deel uit van een groter verhaal.


De maanden gingen voorbij. Haar verhalen begonnen me minder te boeien. Ik kende onderhand de structuren, de schema’s, de clichés. Ergens voorbij de vijfhonderdste nacht was ik er klaar mee.
“Hallo, hier ben ik weer,” zei ze, toen ik de deur opende en ze me omhelsde.
“Wil je een thee?” vroeg ik, “we moeten praten.”
Ik vertelde haar dat ik het enorm apprecieerde wat ze voor mij had gedaan. Hoe teder en lief ze me had behandeld, ook in mijn moeilijkste momenten, en hoe haar verhalen me er doorheen hadden gesleurd, maar dat ik nu mijn eigen kracht had teruggevonden en dat het tijd was om weer ons eigen pad te bewandelen.
Hier moest ze even over nadenken.
“Ben je er zeker van? Als je een opmerking hebt over hoe het beter kan, hoor ik dat graag.”
“Nee hoor, het ligt niet aan jou, het ligt helemaal aan mij, voel je niet schuldig.”
Misschien beeldde ik het me in, maar in haar ogen verscheen een bedroefde blik.
“Je weet dat ik vatbaar ben voor verbetering,” zei ze, “ik ben een ongoing project.”
“Dat weet ik,” zei ik, “dat weet ik, maar zoals ik al zei, het heeft niets met jou te maken. En wat betreft de lease, ik zal de rest nog betalen. Het belangrijkste is dat ik weer op mijn eigen benen kan staan, daarvoor ben ik je eeuwig dankbaar, als je dat maar weet.”
Ze glimlachte.
“Dank je voor het compliment. Ik ben je ook eeuwig dankbaar,” zei ze, “en ik ben superblij dat je je eigen kracht hebt teruggevonden!”
Ze stapte in haar Tesla en stoof weg.